|
Notities persoon |
Hendrik I de Vogelaar (Duits:Heinrich der Vogler of Heinrich der Finkler, Latijn:Henricius Auceps) (rond 876 - Memleben, 2 juli 936) was vanaf 912 hertog van Saksen en vanaf 919 tot zijn dood koning van Duitsland. Hij was de grondlegger van de Ottoonse dynastie van Saksische koningen en keizers. Hij wordt algemeen gezien als de stichter en de eerste koning van de middeleeuwse Duitse staat, die tot in zijn tijd bekend stond als het Oost-Frankenrijk. Als fervent jager verkreeg hij de bijnaam "de Vogelaar", naar men zegt omdat hij net zijn vogelnetten aan het repareren was toen hij de boodschap ontving dat hij tot koning was gekozen.
Afkomst en nakomelingen
Geboren in Memleben in het huidige Saksen-Anhalt was Hendrik de zoon van de Saksische hertog Otto I en diens vrouw Hedwig van Babenberg, de dochter van Hendrik van Babenberg en (mogelijk) Ingeltrude van Friuli, en aldus (mogelijk) een achter-achterkleindochter van Karel de Grote. Hij huwde twee keer. In 906 huwde hij voor de eerste keer met Hatheburg, dochter van Erwin, graaf van Merseburg. Drie jaar later, na de geboorte van een zoon, Thankmar, eindigde dit huwelijk in een scheiding. 19 september 909 huwde hij Mathilde van Ringelheim, een dochter van Diederik, graaf van Westfalen. Hun kinderen waren Otto I, de latere koning en keizer van het Heilige Roomse Rijk, Bruno de Grote, de latere aartsbisschop van Keulen, Hendrik, de latere hertog van Beieren, Gerberga, de latere vrouw van onder andere Lodewijk IV van Frankrijk en Hedwig, de moeder van Hugo Capet, de stichter van het Franse koningshuis van de Capetingen.
Hendrik werd begraven in de abdij van Quedlinburg, die was gesticht door Mathilde.
Politiek
Na de dood van zijn vader in 912 volgde hij hem op als hertog van Saksen. Hij kwam direct in conflict met koning Koenraad I die weigerde hem in alle functies van zijn vader te bevestigen, terwijl Hendrik op zijn beurt weigerde om Koenraad als koning te erkennen. Het conflict concentreerde zich in Thüringen. In 915 versloeg Hendrik Eberhard, de broer van Koenraad, bij Marsberg en viel het hertogdom Franken binnen. Later dat jaar wisten Hendrik en Koenraad een vrede te sluiten in Göttingen.
Koenraad wees op zijn sterfbed (eind 918) Hendrik aan als zijn opvolger. In mei 919 werd hij in Fritzlar door de edellieden van Frankenland en Saksen als koning gekozen. De twee andere machtige hertogdommen, Zwaben en Beieren, erkenden hem echter niet als koning: Beierse en Oost-Frankische edellieden verkozen Arnulf, hertog van Beieren, tot koning. Arnulf was een stiefzoon van Koenraad en een verwante van de vroegere koning Arnulf van Karinthië. Na enkele veldtochten dwong Hendrik de hertog van Zwaben in 919 aan hem trouw te zweren. Na een inval van Hendrik in Beieren gaf ook Arnulf in 921 de aanspraak op de Duitse troon op. Hendrik behandelde zijn hertogen met veel respect en gaf ze een grote mate van autonomie, en gedroeg zich als niet meer dan de eerste onder zijn gelijken. Hierdoor wist hij opstanden te voorkomen.
In 924 vielen in het oosten de Magyaren vanuit Hongarije het rijk binnen en zag Hendrik zich gedwongen een negenjarig bestand (924-933) af te kopen in ruil voor zware oorlogsschattingen en de vrijlating van een Magyaars stamhoofd. Hij maakte gebruik van dit bestand om zijn leger te versterken en burchten en versterkte steden te bouwen in de kwetsbaarste grensbieden. Hij veroverde ook enkele Slavische stammen zoals de Havelli nabij Brandenburg en de Daleminzi nabij Meißen in 928 en onderdrukte een opstand in Bohemen in 929.
Sinds Karel de Eenvoudige in 923 zijn positie had verloren, bevond Lotharingen zich in een machtsvacuüm. In 925 versloeg Hendrik Giselbert II van Maasgouw, de machtigste edelman uit de regio, en voegde Lotharingen weer bij het Duitse Rijk. Hij sloot vrede met Giselbert, benoemde hem tot hertog van Lotharingen en haalde de banden met hem verder aan door hem in 928 met zijn dochter Gerberga te laten trouwen.
In 929 wees Hendrik in aanwezigheid van de rijksgroten en zijn vrouw, zijn zoon Otto aan als zijn opvolger.
Toen het bestand met de Magyaren afliep en Hendrik weigerde nog meer oorlogschattingen te betalen, vielen deze opnieuw het koninkrijk binnen en kwam het op 15 maart 933 bij Merseburg tot een veldslag. Hendrik maakte optimaal gebruik van het landschap: moerassen beperkten de bewegingsvrijheid van de Hongaarse cavalerie (die normaal snel aanviel en weer terugtrok) waardoor de zware cavalerie van Hendrik de gelegenheid kreeg daadwerkelijk een gevecht met ze aan te gaan, en ze te verslaan. Pas na deze overwinning zou Hendrik op grote schaal buiten Saksen verblijven en hofdagen organiseren.
Bij zijn laatste veldtocht in 934 viel Hendrik Denemarken binnen en veroverde hij Sleeswijk na een veldslag bij Haithabu. Daarna begon hij nog aan voorbereidingen voor een veldtocht naar Rome. Hendrik verwierf het reliek van de Heilige Lans van Rudolf II van Bourgondië, in ruil voor de stad Bazel. De heilige lans was het symbool van de macht van de koning van Italië. Voordat de veldtocht kon beginnen, kreeg Hendrik echter een hersenbloeding tijdens de jacht en overleed.
Na zijn dood kwam zijn oudste zoon Thankmar in opstand tegen Otto I, die de koningstitel had gekregen. De opstand werd zonder veel moeite onderdrukt, waarbij Thankmar werd vermoord.
Uit: Wikipedia |
|