Gedesigneerd tot Duits koning Augsburg febr. 1026; hertog van Beieren juli 1027 (tot 1042); gekozen, gezalfd en gekroond als mederegent tot Duits koning (door de aartsbisschop van Keulen) Aken Pasen (14-4) 1028; hertog van Zwaben 18-7-1038 (tot 1045); door zijn vader aangesteld tot koning van Bourgondië Solothurn sept. 1038; volgt op als Duits koning 1039; vervult ook zelf de functie van hertog van Karinthië vanaf 20-7-1039 tot 1047; noemt zich reeds in 1040 rex Romanorum; zet de in Rome elkaar bestrijdende pausen af, benoemt bisschop Suidger van Bamberg tot paus (Clemens 11) en wordt door deze gekroond tot keizer en geproclameerd tot patricius Romanorum 25-12-1046;
Notities overlijden
Zijn hart in begraven in de Ulrichskapelle van de palts te Goslar.