Jacobus wordt in de archieven ook wel aangeduid als Reinardus.
Jacobus was in 1721 net als zijn vader wijnhandelaar.
Alle zes de kinderen zijn in Leeuwarden Rooms-Katholiek gedoopt. Niet nader geïdentificeerde kinderen van hem zijn overleden in 1723, 1724, 1726 en 1728 en alle begraven bij de Oldehoofsterkerk in Leeuwarden.
Zijn naam komt enkele keren voor als eiser of gedaagde bij het hof van Friesland. Dit ging vermoedelijk over de erfenis van zijn vader. In dit verband heeft hij op 23 november 1723 een brief geschreven aan zijn neef Gerrit (de zoon van een broer van zijn moeder). Jacobus voerde toen een proces tegen Benjamin van der Hoef, erfgenaam van één van de crediteuren van zijn overleden ouders. Jacobus had namelijk een onder eede afgelegde getuigenverklaring nodig omtrent het tijdstip van zijn geboorte, daar hij vond dat hij ten onrechte door de crediteuren van zijn vader Reinier Stopendael was aangesproken omdat hij ten tijde van diens overlijden op 24 januari 1706 nog maar elf jaar oud was geweest en hij uit dien hoofde geen wetenschap droeg of zijn moeder destijds ook mede namens hem afstand van de nalatenschap had gedaan. Pas zeventien jaar later zou hij op persoonlijke titel afstand doen van de nalatenschap van zijn vader. Het antwoord dat Gerrit terugschreef luidde: De Saint pour Saint, den 19 Desember 1723 - Seer genegen Neef, ick heb U.E. brief van den 23 November wel ontfangen den 17 Desember, en daar uijt verstaan U.E. goede gesontheidt, het welcke mij lief is om te horen. U.E. schrieft mij dat gij een groodt proses heeft, en gij wenste wel te weten in wat iaar dat gij geboren bent. Ick weet het heel wel. Gij bent geboren den 6 februarij 1694, en ick ben uit Leuwaarden gegaan 1697 den 29 April. En ick heb hier in Saint pour Saint van een procureur laten schrijven en heb onderteekent met mijn naam Gerridt Boerboom en ick heb het laten schrieven van een procurur die heeft mij geseidt alsoo dat het geschreven moet wesen op het gesegelt papier en ick heb het laten sien aan des advokaat en aan monsieur Subdilige, die is hier in dese stat als een intandant. En hij heeft mij geseidt dat heel goet, soo ick heb met haast aan U.E. antwoort geschreven. Soo indien gij mij fandoen hebt, gij heeft mij maar te schrieven en verblieve U.E. genegen Oom, Gerridt Boerboom, schilder. De brief, alsmede een in het Frans geschreven attestatie van de hand van een plaatselijke procureur, bevinden zich als bewijsstukken in het procesdossier. Blijkens genoemde attestatatie verbleef Gerrit op dat moment al bijna vier jaar in St. Pourçain: "Je sertifié que Gerard Bourbon, peintre, demeurant en la ville de Saint Pourcain depuis près de quatre ans".*
Jacobus Sto(p)pendaal trad in 1737 in diens van de VOC als korporaal . Hij is op 28 april 1737 uitgevaren met het schip "Ruiter" en op 23 juli 1737 overleden.
*Citaat uit "Uit eersugt en om geld en eer en hoge staat, De familie Bourboom, het succesverhaal van een Leeuwarder regentengeslacht temidden van tijdgenoten (1652-1791)" door J. Faber, ook in 1997 gepubliceerd in de Leeuwarder Historische Reeks deel VI.