Er is een missive van het Hof van 26 maart 1555 aan Udo van der Lawyck dat hij zijn broeder Derrick moet bewegen de hem door den landrentmeester geleende f100 tot bevordering van het werk te Wageningen terug te betalen. Men vermoedt, dat hij het geld van de Veluwe nu wel heeft ontvangen.
Mogelijk is hij de in 1549 aangestelde rentmeester van de Culemborgse goederen onder Manen bij Ede op de Veluwe.
In mei 1541 wordt hij genoemd als toevenger en tot behoef van zijn zuster Elisabeth ORA Arnhem inv. nr 389, regest 598).
Op 27 april 1563 wordt Dirck van der Lauwic genoemd als oom en momber van Cunera van Eck (Dirck van der Lauwick, als oom en momber van Cunera van Eck, en Willem van Hattem Dircks, als haar volmachtig rentmeester, promt. aan Henrick Versteech Willemss en Margrieta van Grootvelt, e.l., 150 g. car. g. uit 2 acker lants gelegen in den kerspel Eck op die Hoeff. RA Gelderland protocol van bezwaar NB 203, fol. 29v, 27-04-1563).
Volgens de gegevens van P. van Lawick van Pabst zou er ook een Dirk, zoon van Ernst (de broer van de vader van deze Dirk) zijn. Echter, daar is verder geen aanwijzing voor. Zie voor extra informatie bij Gertruyt, de zuster van Derrick.