Beleend met de leeuwentiend in 1464 als erfopvolger van zijn broer Jan. Gerichtsman van Overbetuwe in 1487
Er wordt ook verondersteld dat er in dezelfde tijd een Willem van La(u)wick geleefd zou hebben die de stamvader van de Belgische tak van de van Lauwick zou zijn. Mogelijk is dat ook deze Willem.
Volgens op internet circulerende (speculatieve) stambomen zou de Willem met wie de Belgische tak zou beginnen een zoon zijn van Roelof, zoon van Arnt, zoon van Arnt. Behalve deze speculatieve stambomen heb ik echter geen enkele aanwijzing kunnen vinden dat deze Willem de zoon is van een Roelof, die weer de zoon zou zijn van een Arend. Deze stambomen vermelden ook Catharina van Arkel als zijn vrouw en noemen 4 verschillende kinderen. Hiervoor heb ik echter ook geen onafhankelijke aanwijzingen kunnen vinden
Mocht inderdaad een Willem de stamvader zijn van de Belgische tak, dan is m.i. de waarschijnlijkste kandidaat de Willem, die in 1418 genoemde wordt als broer van Aernt en Gerijt. Een andere kandidaat is Willem, de oom van deze Willem.
Van de Willem, stamhouder van de Belgische tak, worden op internet 4 kinderen vermeld:
Walbram
Nicolaas
Jeanne
Jan Deze Jan wordt genoemd als Schepen van Neuss (Duitsland). Ook zijn zoon Jan zou weer schepen van Neuss zijn geweest.
Eén bron (Bernard Lauwyck) beschrijft Willem als een Nijmeegse ridder. Willem zou in 1472 door Karel de Stoute als gijzelaar vastgehouden zijn omdat Willem Adolf van Egmont, graaf van Gelre steunde. In 1482 zou Willem verschenen zijn voor het hof van Vlaanderen. Zijn kinderen zouden iets (droit d’isone?) hebben moeten betalen voor de bezittingen die hij naliet in Bailleul en St Jans Cappel.
Bron: o.a. P. Lawick van Pabst Register op de leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen: 1917. Het Kwartier van Arnhem, P. Gouda Quint., 1937. Historisch Centrum Overijssel, Abdij St Mariënhorst te Ter Hunnepe, regesten 354 en 383. F. Meijer, 2001. “Pruyscher saken.“ Utrechtse Duitse Orderidders en Pruisen