Was beleend met verscheidene goederen in Elden, Oosterbeek en Hervelt (tiende van Hervelt als erve zijns vader, 1402). Het goed in Oosterbeek heeft Roelof omstreeks 1400 verkocht aan Goosem Velicks.
Roelof of Roloff wordt met zijn broer Henric genoemd in de zoenbrief van Blois en zijn gemalin Mechteld van Gelre van 2 nov. 1376 en ook bij het tekenen van de Landvrede in 1377.
In deze stamboom wordt de stamreeks voor de Herveltse tak van de van Lawicks gegeven zoals beschreven in H. Ch. G van Lawick, Ned. Leeuw 1953, p211 ev.
De "Belgische" tak van de van Lauwicks zou beginnen met een Willem, die een zoon zou zijn van Roelof, zoon van Arnt, zoon van Arnt. Dat wijst op deze Roelof. Behalve deze speculatieve stambomen heb ik echter geen enkele aanwijzing kunnen vinden dat Willem een zoon van een Roelof Arntsz is. Deze stambomen vermelden ook Catharina van Arkel als zijn vrouw en noemen 4 verschillende kinderen. Hiervoor heb ik echter ook geen onafhankelijke aanwijzingen kunnen vinden
Van de Willem, stamhouder van de Belgische tak, worden op internet 4 kinderen vermeld:
Walbram. Van Wabram wordt soms vermeld dat hij vivait à Meteren. Meteren is een dorpje vlak bij Geldermalsen.
Nicolaas
Jeanne
Jan Deze Jan wordt genoemd als Schepen van Neuss (Duitsland). Ook zijn zoon Jan zou weer schepen van Neuss zijn geweest.
Eén bron (Bernard Lauwyck) beschrijft Willem als een Nijmeegse ridder. Willem zou in 1472 door Karel de Stoute als gijzelaar vastgehouden zijn omdat Willem Adolf van Egmont, graaf van Gelre steunde. In 1482 zou Willem verschenen zijn voor het hof van Vlaanderen. Zijn kinderen zouden iets (droit d’isone?) hebben moeten betalen voor de bezittingen die hij naliet in Bailleul en St Jans Cappel.