|
Notities persoon | Als knape een der bezegelaars van de huwelijkse voorwaarden van Hertog Eduard van Gelre en Catharina van Beyeren in 1368. Raad van Hertog Eduard, 1363 Richter van de Veluwe Ridder, 1371 Beleend o.m. met de tiende van Hervelt en een Wiltfurtsergoet in Veluwe, 1366
In 1369 wordt Arnt samen met zijn broer Jan (Johannes) genoemd in de stadsrekeningen van Arnhem.
Arnt komt ook voor in een regest gedateerd 3 mei 1391: Arnt van der Lawyc, ridder, met zijn vrouw Aliit en hun zoons Rolof en Henric, verklaren Johan van Beerse geheeten Van Brabant gezet te hebben in hun tienden op de Eldenreweide, in het kerspel Elden, in hun raettiende te Heervelt en in hun tiende te Setten, zoodat Johan voorgenoemd jaarlijks daaruit beuren zal 300 gouden schilden, totdat hij in totaal 900 schilden gebeurd zal hebben.
In 1392 maken Arend en zijn vrouw Aleid gezamenlijk een testament: Arend van der Lawijc, Ridder en vrouw Aleid van der Lawijc, zijne echtgenoote, doen kond, dat zij voor zich en hunne erfgenamen aan de Abdis en Jonkvrouwen van der Honope, tot een testament voor de zielen hunner ouders en hunne eigene, te weten voor Arend van der Lawijc en Hille zijne vrouw met hunne kinder, voor Hendrik Lecker en Mechtelt, zijne vrouw met hunne kinder, voor Hendrik van Raden en voor hen zelven, toegewezen hebben 6 pond jaarrenten, te beuren op elken Petri ad Cathedram, uit zeker goed te Elst, behoudens 6½ dito pond uit hetzelfde ten behoeve van henzelven. In dit testament is de positie van Hendrik van Raden onduidelijk. Mogelijk is dit een zoon van Aleid Lecker uit een eerder huwelijk. En, verdere speculatie, mogelijk is de eenmalig aangetroffen extra aanduiding bij de kleinzoon van Arnt en Aleid, Henric als van Laewic van Rayen een verwijzing naar Hendrik van Raden.
In deze stamboom wordt ten dele de stamreeks voor de Herveltse tak van de van Lawicks gegeven zoals beschreven in H. Ch. G van Lawick, Ned. Leeuw 1953, p211 ev. |
|