Voor Gerardus worden verschillende beroepen vermeld. Bij de inventarisatie van 1854 tot 1861 was hij in dienst van Oost Indië. Bij zijn eerste huwelijk wordt als beroep steenhouwer opgegeven, bij zijn tweede kleermaker. ook in 1872, wanneer hij getuige is bij een huwelijk staat als beroep kleermaker. Bij zijn verhuizing van Den Haag naar Delft (1879) staat als zijn beroep "Bediende". Op 1 juli 1889 is Gerard in Den Haag getuige van een doop. Hij is dan zonder beroep. Bij zijn overlijden plaatst zijn weduwe E.M.Pauw een advertentie. Daaruit blijkt dat Gerardus vader was (of misschien wordt hier stiefvader bedoeld?), en dat zijn kind dan al getrouwd was. Hij woonde bij zijn overlijden in het Haagse hofje Schuddegeest.