Jan wordt 4-9-1357 beleend met de Berckenroedse hoeve. Op die zelfde dag vergunt de Graaf hem zijn echtgenote, Eemse Gervit Parridaenszoons dochter te tuchtigen aan de "minre helft" van deze hoeve. Voorts blijkt dat hij van de Graaf van Blois als achterleen een kamp land in Tetrode (Overveen) bezat, ook van dit bezit wordt de helft als lijftocht voor Eemse gesteld, en wel op 24-10-1357.