In 1481 wordt Derick van Randwijck aangeduid als weduwe van Johan van Bemmel. Het betreft een schadeloosbrief voor Goossen van Bemmel.
In 1481 wordt een magescheid opgemaakt, over de goederen in Hien en Dodewaard, vermoedelijk tussen de kinderen van Johan’s tweede vrouw Derrica (waarvan één uit een eerder huwelijk van Derrica), en tevens zaken verdeeld tussen deze 3 kinderen en 3 andere erfgenamen, vermoedelijk ook kinderen, van Johan. Deze 3 laatst genoemde kinderen zijn vermoedelijk uit Johan’s eerste huwelijk met Aleida. Magescheid tussen Willem van Culemborch voor zijn vrouw Cuners van Lienden (eerder weduwe van heer Ott van Bylandt), Goissen van Bemmel en Henrick van Doirnick voor zijn vrouw Aleid van Bemmel, over de goederen in Hien en Dodewaard, hun toegevallen en scheiding met de erfgenamen van Gijsbert, Aelbert en Evert van Bemmel, en die op hen vererfd zijn van Johan van Bemmel en diens vrouw Derick,
(GA, Huis Vornholz, 623)