Bij het huwelijk waren getuigen Johannes Jenssen vaandrig in het regiment Oranje Stad en Lande en Johanna Sopina van Dongen, huisvrouw van de heer van Heerdt, kapitein in hetzelfde regiment.
Op 6 januari 1770 is zij lidmaat van de kerkgemeente Renkum en Heelsum.
Op 10 september 1772 is haar atttestatie verleend voor haar vertrek naar Kaap de Goede Hoop. Vermoedelijk is zij daar samen met haar broer Adrianus Albertus en zijn zwangere vrouw Albertina Johanna naar toe vertrokken op het schip "Jonge Thomas" dat op 20 oktober vanuit Texel vertrokken is. Zowel Adrianus als Albertina zijn op deze reis overleden, kort na de geboorte van hun dochter, Adriana Johanna. Deze dochter is op 4 april 1773 te Kaapstad in aanwezigheid van Ernestina en Anton Levijn van Pabst gedoopt. In Januari 1774 vraagt en krijgt Ernestina toestemming om uit Kaapstad terug te keren naar Nederland. Zij neemt dan 2 van de kinderen van haar broer Adrianus Albertus mee, Franciscus Emelius en Antonetta. In 1780 vestigt Ernestina zich in Arnhem als lidmaat van de Hervormde gemeente. Zij komt dan uit Breda.