Anna kreeg volgens de rekening van de vroegere abdij Oudwijck op 15 januari 1606 een prebende daarin, die laatstelijk in 1686 werd uitgekeerd. Daarom wordt zij ook wel joffrouw t'Oudtwijck genoemd.
Op 28 februari 1640 komt zij als nicht en legataris voor in het testament van Cornelis Monicx, weduwe van haar oom jonkheer Wolter van Lawick. Zelf testeerde zij op 30 november 1686 voor notaris W. Pronckert te Utrecht met een legaat aan haar neef Steven van Lennip.