Johan van Brienen en juffer Otto van Heeckeren, dochter van wijlen Rolof van Heeckeren, maken huwelijksvoorwaarden. Uit de acte blijkt dat de grootmoeder van de bruid Cornelia van Beest heette. Ten overstaan van Henrick en Wolter van Brienen, gebroeders, Seyno van Brienen, Gerrit Ingen Nulandt tot Valborch, Hessel van der Lauwyck en Wolter van Brienen to Borgell, van wegen den bruidegom, en Pelgrum en Frans van Heeckeren, gebroeders, Arendt van Zeller, Pelgrum van Zeller, Johan van Zeller, Goissen Smollinck, Aelbert Smollinck, Wessel Cluick, dyckgreef, en Matthis van Berffelt van wegen de bruid. Johan van Brienen brengt aan al zulk erf en goed als hem van zijn vader en moeder en van zijn "meien" (tante) van heller is aanbestorven, behalve hetgeen aan zijn kind krachtens daarover bestaande brief gegeven is; de bruid brengt aan alle ouderlijke goederen en een jaarlijkse rente van 18 keizersgulden, afkomstig van haar grootmoeder. Johan tuchtigt tevens zijn vrouw aan 100 Keizersgulden jaarlijks uit zijn goed in de Lijmers Datering: 1573 september 6 (Gelders Archief, Huis Oolde, Huis Byssel)