De familie Stoppendaal

De ingang voor de persoonskaarten

©Nelly van der Hoeven

|A |B |C |D |E |F |G |H |I |J |K |L |M |N |O |P |Q |R |S |T |U |V |W |X |Y |Z |-- |

Egbert II "Eenoog" van Billlung

GeslachtMan
Leeftijd± 62 jaar
 
Geboren± 932
Overleden?-4-994
naar grafiek voorouders  
Vader Wichman "de oudere" van Billlung
 Geboren ± 900
 Overleden 23-4-944
Moeder N.n. van Ringelheim
 Geboren ± 890
 Overleden ± 950
 
Huwelijk
 
metFrederuna van Meissen
 Geboren± 945
 Overleden± 990
Kinderen  Egbert III
Wichman III
Amelung
 
Notities persoonEgbert kwam samen met zijn broer Wichman II tegen zijn neef koning Otto I in opstand. Bij de Liudolfingische opstand van 953-54 schaarde hij zich aan de zijde van Liudolf van Zwaben, de oudste zoon van Otto I de Grote en Editha van Wessex. Een van zijn grote vijanden was zijn oom Herman Billung, een van gunstelingen van Otto I de Grote.

Egbert probeerde met zijn broer Wichman II de Slavische stam van de Abodriten in 955 over te halen de de wapens op te nemen tegen toen nog koning Otto I. Zij sloten een verbond met de Slavische leider Stoinef. Vlak daarna kreeg Otto I te maken met een grote Magyaarse inval in Beieren. Hierdoor werd Otto I gedwongen zijn aandacht over twee fronten te verdelen. Hij trok vanuit Oost-Saksen naar het zuiden om de Magyaren weerstand te bieden. De Liudofingische opstand leidde tot grote bloedbaden in Oost-Saksen. Tijdens de slag op het Lechveld behaalde het gecombineerde Duitse leger op 10 augustus 955, nadat zij aanvankelijk onder de voet dreigden te worden gelopen, echter een vernietigende overwinning op de Magyaren. Alle gevangen Magyaren, ook degenen die men voor losgeld had kunnen ruilen, werden terechtgesteld. De aandacht kon nu weer uitgaan naar de situatie in Oost-Saksen. Twee maanden later op 16 oktober 955, bij de slag aan de Raxa werden ook de Slavische troepen onder leiding van Stoilef vernietigend verslagen. Deze twee grote overwinningen in twee maanden en zijn directe familieband met Egbert stemden Otto I blijkbaar zeer mild. Egbert Eenoog was in staat om de consequenties voor zijn verraad te ontlopen. Dit in tegenstelling tot zijn Slavische bondgenoten die allen werden afgemaakt. Hij werd niet voor een gerecht van hoge edelen gedaagd. Wel was hij enige tijd uit de gunst bij Otto I. In 957 werd hij weer in genade aangenomen.

Ook na deze opstand bleef Egbert op het hoogste niveau actief in de politiek. Tijdens het bewind van keizer Otto II sloot hij zich aan bij de opstanden van 976 en 977 van zijn achterneef Hendrik II van Beieren (ook wel de "Ruziezoeker" genoemd). Bij de laatste opstand werd hij gevangen genomen. Hij werd nu wel berecht. In 978 werd hij als medeplichtige van Hendrik II van Beieren veroordeeld en onder verantwoordelijkheid van bisschop Folcmar, de bisschop van Utrecht opgesloten. Tot de dood van keizer Otto II in 983 bleef hij gevangen zitten.

Na de dood van keizer Otto II in 984 steunde hij de plannen van Hendrik II van Beieren om zich tot koning van Duitsland te laten verheffen. Hij gijzelde Adelheid, de dochter van Otto II en oudere zuster van keizer Otto III in de Alaburcht in de buurt van Goslar Adelheid, de latere abdis van de abdij van Quedlinburg was toen een jonge tiener. De Alaburcht werd daarop door zijn vijanden bestormd en verwoest.

Na de dood in 944 van zijn vader erfden zijn zonen zijn bezittingen en rechten. Egbert werd graaf in de Amber- en de Derlingouw en voogd van het bisdom Münster. Tevens was hij heer van de Alaburcht. Omstreeks 960 verwierf Egbert Eenoog vermoedelijk op basis van erfgoederen die hem toegevallen uit de nalatenschap van zijn grootmoeder Reginhilde de grafelijke rechten in Midden-Frisia (het huidige Friesland). Zijn kleindochter Gertrude huwde circa 1020 met de Brunoon Liudolf van Brunswijk, die vervolgens graaf in Midden-Frisia werd.

bron: Wikipedia