In 1394 is er een Ernst van Lawick, ridder die genoemd wordt in verband met een tiende bij Zetten (Lenen Doorwerth). In 1413 wordt daar een Arnout van Lawijkc Cruftsz (60 fol, 17v) genoemd. In een artikel in de Nederlandsche Leeuw (1910) worden ook zaken uit het leenboek van Doorwerth vermeld, en hier wordt in 1413 "Arnt van den Lawijc Ernsts zoene" genoemd. Vermoedelijk is Cruftz een verkeerde transcriptie.
In 1376 tot 1378 wordt 3 keer een Ernst of Ernestus van Lawick genoemt in de Stadsrekeningen van Arnhem (W. Jappe Alberts). Dit zou dezelfde Ernst kunnen zijn.
Bij Arnt van der Lawick en zijn vrouw Aleid Lecker wordt ook een tiende bij Zetten genoemd. Van deze Arnt zijn 2 zonen bekend, Henric en Roelof, die beide ook bij die tiende genoemd worden. Op grond hiervan veronderstel ik dat Ernst verwant is aan deze Arnt, maar niet zijn zoon. Mogelijk is Ernst de zoon van een broer van die Arnt.