Hillin van Fallemaigne, de aartsbisschop van Trier, legde in een oorkonde gedateerd 1 april 1158 vast dat ‘castrum de Nassouwe' voorheen behoorde aan het bisdom Worms maar dat ‘Ruberti et Arnoldi de Luremburg' een kasteel (de Burcht Nassau) hadden gebouwd tegen de wens van de kerk, en dat ‘postmodum ⋯ Beatrix comitissa et coheredes eius ⋯ filii Ruberti et Arnoldi de Luremburg' verzocht had om bijlegging van het geschil waarin bemiddeld werd door ‘Gerlaci de Isemburch et Everhardi de Burgensheim'. Dit document suggereert dat Beatrix haar beide zoons overleefde en dat ze als hoofd van de familie optrad namens haar kleinzoons.