Op 26 oktober 1648 is een verdeling opgesteld van de nalatenschap van Jan.
Henrick Jans van Hees voor twee vierde parten en Dierck Franssen, Adam, Jan, Henrick en Aert, broers en zoons van wijlen Aert Franssen verwekt bij wijlen Metjen dochter van Jan van Hees, verder Arien Jans Verheijden als man van Merieken ook dochter van wijlen genoemde Aert en Metjen en nog Cathalijn ook dochter van Aert en Metjen met haar voogd hierin, nog Henrick van Hees en Henrick a Kempen als voogden over Merieken dochter wijlen Jan zijnde zoon van wijlen genoemde Aert en Metjen samen voor een ander vierde gedeelte, verder Jan Jan Everts als vaderlijke voogd van zijn kinderen verwekt bij wijlen Neesken dochter wijlen Jans van Hees voor het resterende vierde part, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd van wijlen Jan van Hees.
.....
Marten van Hees zou een zoon van Jan is uit diens eerste huwelijk kunnen zijn. Volgens een stuk uit 1644 was de naam van Martens vader Jan, want in dat stuk wordt Cornelia (Cunera) de dochter van Marten Jans van Hees genoemd. Tegen deze hypothese pleit dat Marten van Hees, en zijn nazaten niet genoemd worden bij de erfgenamen van Jan van Hees.
BHIC: schepenprotocol Boxtel (392.96), schepenakte 254.