Sijbrandus studeerde vanaf 1868 rechten in Leiden. Hij is daar in 1868 gepromoveerd op het proefschrift Beschouwingen over Burenrecht. Na zijn afstuderen is hij kantonrechter geworden in Lemmer en Hilligersberg. Hij had bij zijn studie niet de ambitie om door te gaan in de wetenschap, maar is in 1877 gevraagd als hoogleraar voor de nieuwe leerstoel "Oud Vaderlands recht en zijne geschiedenis" in Leiden. Van 1877 tot 1914 is hij daar hoogleraar geweest.
Vanaf 23 februari 1862 heeft hij bij koninklijk besluit toestemming om de naam van zijn moeder bij zijn achternaam te voegen.