Joachimus (roepnaam Jo) studeerde rechten in Leiden waar hij in 1904 promoveerde cum laude op het onderwerp "Tien jaren rechtspraak van den Hoogen Raad". In datzelfde jaar volgde zijn benoeming tot commies-redacteur aan de gemeentesecretarie in Utrecht. In deze functie, waarbij hij zich specialiseerde in openbare werken en volkshuishouding, maakte hij zoveel indruk dat hij al op 26-jarige leeftijd plaatsvervangend gemeentesecretaris werd. In 1907 volgde daar dan zijn benoeming als wethouder openbare werken. In 1914 werd hij burgemeester van Utrecht. In die functie heeft hij zich o.a. sterk gemaakt dat de scheepvaartverbinding tussen Amsterdam en het achterland (het Amsterdam-Rijnkanaal) langs Utrecht werd aangelegd. In 1933 werd Joachimus benoemd tot commissaris van de Koningin te Groningen. In deze functie was hij de initiator van de oprichting van de Stichting het Groninger Landschap. Hij heeft deze functie 4 jaar bekleed, waarna hij zich als ambteloos burger gewijd heeft aan wetenschappelijke studies.