Pieter was lijndraaier1 te Rotterdam en in 1659 brandmeester in kwartier I.
De lijndraaier kocht de hennep van de boeren uit de omgeving en verwerkte dit tot touw.
Op touwslagerijen (lijnbanen), bedienden veelal kinderen het wiel voor de lichtere touwen, terwijl mannen het draaien of slaan deden van zwaardere kabels zoals, een driestrengkabel voor plechtankers van een grote Oostindiëvaarders (beroepenvantoen.nl).