Johannes heeft gestudeerd aan het Gymnasium Illustre Arnoldinum in het Duitse Steinfurt, waar op dat moment Georgius Sollingius rector was. Hij heeft daar een oratie (lezing) gehouden, "Negatur nobili esse discendas litteras" (vrij vertaald "Nobele mensen moeten zich niet inlaten met de schone letteren"), die samen met andere oraties, waaronder eentje waarin het tegendeel werd betoogd, in 1610 is uitgegeven door hun rector Sollingius in zijn "Orationes in Illustri Gymnasio Steinfurtensi publice habitae". Overigens is het goed mogelijk dat deze oratie, althans in zijn gepubliceerde vorm, ten dele door Sollingius geschreven is. Tijdens zijn studententijd is hij twee keer in aanvaring gekomen met de schoolautoriteiten en daarmee in het protokol van de Senatus scholae beland. De eerste keer, in augustus 1609, heeft hij met een aantal medestudenten, onder geschreeuw, een band afhakt van een vat dat bij een put lag. Als straf hiervoor werd zijn degen verbeurd verklaard. Een tweede keer, in juli 1612, bevond hij zich onder een groep schreeuwende en met stenen gooiende studenten. Mogelijk hielden deze "baldadigheden" verband met de onrust die er op het Arnoldium heerste i.v.m. conflicten over de te volgen godsdienstige lijn (een conflict tussen de Socianistische stroming en het meer gangbare Calvinistische gedachtegoed aangaande de leerstelkling van de heilige drie-eenheid.) Na zijn studie werd Johannes in 1615 of 1616 predikant in Leeden (Tecklenburg), en vier jaar later, op 27 maart 1620 werd hij in Rolde beroepen, waar hij tot zijn dood bleef.
Johannes heeft tenminste 4 kinderen gekregen,
Everwinus
Gerrit (1624-1628)
Gerhardus (1629-1690), gehuwd in 1659 met Anna van Lengell (? - 22-10-1685). Zij hadden 2 kinderen, Derck en Aaltje. Hij was vanaf 1659 predikant te Oosterwold en Hoge en Lage Meeden.
Margrete (?- 26-1-1645), gehuwd met Marten Stevensz. Croon (? - 19-2-1696), die vanaf 3 maart 1644 predikant was te Norg.