Everwinus en Judith hebben samen tenminste 4 kinderen gekregen,
Johannes
Arndt (ca. 1591->1672), , omstreeks 1626 gehuwd met Magdalena Burgers (Borchers). Hij was in 1617 burgemeester in Steenvoorde (Steinfurt). Waarschijnlijk heeft hij daar het voorouderlijke biertappers bedrijf overgenomen. Van 1623-1627 was hij raad onder de twaalfen, in 1625 schepen en in 1627 provisor van de arme wezen en van de oude school. In 1627 wordt hij grafelijk voogd in het "Bizirk" Schüttorf-Bentheim, waarbij hij toezicht had op de horige boeren.
Zijn zoon Ernst Wilhelm was burgemeester van Grave en was gehuwd met Susanna Maria Lorius, een dochter van Johanne Conrado Loerius en Susanna Keuckgens.
een dochter, gehuwd met Hans van Rees.
Anna (? -<1668), te Gronau gehuwd met Hermann Steinfurt.
Everwinus is in het bisdom Münster tot priester gewijd en kreeg op voorspraak van de gravin-regentes in december 1568 de vicarie van St Antonius in de slotkapel van Gronau. Deze vicarie diende als een soort studiebeurs voor zijn studie in Düsseldorf. Daarna is hij, mogelijk weer op gravelijke voorspraak, pastoor te Gronau geworden. In 1585 en 1586 werd hij door de aartsdiaken naar Munster geroepen om daar trouw aan de Moederkerk te zweren. Graaf Arnold II verbood hem echter te gaan en liet al zijn landen in 1588 overgaan op het Calvinisme. Hiermee werd Everwinus de eerste gereformeerde predikant van Gronau. Kort nadat Everwinus van pastoor predikant is geworden, is hij getrouwd met Jutte Palthe. Everwinus is tot op hoge leeftijd predikant gebleven. Tijdens de dertigjarige oorlog (1618-1648) is Gronau echter enkele keren in het gebied van Münster komen te liggen. In 1631 moest Everwinus gedurende een half jaar vluchten, maar kon daarna weer terugkeren naar Gronau om zijn ambt daar weer uit te oefenen. In 1634 moest hij opnieuw vluchten, deze keer naar Schüttorf, waar hij is overleden.