Johan van Brienen en Johan van Bemmell van wegen zijn voordochter Anna van Bemmell, die hij gewonnen heeft bij zalige Joffer Margriet Dachverlyess zijn vorige huisvrouw, maken huwelijksvoorwaarden, ten overstaan van Seyno van Brienen, Sweer van Brakell en Johan van Lyenden van wegen den bruidegom, en Willem Bor Heer in Doerninck, Joest van Randwyck en Aelbert van Bemmell van wegen de bruid. Johan van Brienen brengt aan al zijn reede on onreede goederen geschat op derdehalf honderd Philippus gulden jaarlijks, benevens huis, hofstad en kamp in de Vrijheid van Harderwijk; de bruid brengt aan de 100 Philippus gulden jaarlijks, uit haar moeders versterf, welke haar oom Henrich Dachverlies krachtens schepenbrief van ’s Hertogenbosch haar jaarlijks schuldig is, en voorts een tiende in het kerspel Ravenswaay, zijnde een leen van Culemborch (7 mei 1533) (Gelders Archief, Huis Oolde, reg. 44)