Gerrit Mulert, overleden 4 Ide Aprillis 1504, vermaakte 21 September 1480, aan zijne echtgenoote Mechteld, dochter van Goerdt de Coninck, de lijfrente der gelden en pachten, die Frederik Utenham hem schuldig is; 6 oude schilden, erfrenten per jaar, van de stad Utrecht; het huis, erf en bouwing op den Doorn in de buurtschap Haerst, onder Zwollerkerspel, en voorts alle gereed en ongereed goed hetwelk hij bezit en bij versterf zijner moeder verkrijgen kan, blijvende echter van deze lijftucht onbelast hetgeen hij bij levender lijve vervreemden mocht. Leenregister van David van Bourgondiën, aant.blz. 4.