26 maart 1027: koningin, keizerin gekroond te Rome
Bereikt na de dood van haar tweede gemaal, dat keizer Hendrik II haar dan nog minderjarige zoon uit dat huwelijk benoemt tot hertog van Zwaben (Ernst II) en haar, naast de voogdij, het feitelijk bestuur van Zwaben opdraagt juni 1015; wordt na haar (mogelijk door ontvoering tot stand gekomen?) huwelijk met Konrad, met wie zij binnen de (door Hendrik II extreem gehandhaafde) verboden kanonieke graden verwant was, door Hendrik II als voogdes èn als regentes afgezet; wordt (vanwege die verwantschap?) bij de koningskroning van Konrad door de aarts-bisschop van Mainz niet méégekroond, waarop de aartsbisschop van Keulen haar in zijn kathedraal alsnog tot koningin kroont 21-9-1024 en daarmee het recht tot koningskroningen (gewoonlijk in Aken) bereikt; vergezelt haar gemaal op de (eerste) tocht naar Italië en wordt tot keizerin gekroond Rome 26-3-1027; bewerkt dat haar oom Rudolf III van Bourgondië haar gemaal (en zo nodig hun jonge zoon Hendrik) als erfgenaam van dit koninkrijk designeert Basel aug. 1027; is dieper religieus voelend dan haar gemaal en heeft grote invloed op (kerkelijke) benoemingen; treedt herhaaldelijk in oorkonden op als interveniënte; bereikt verscheidene malen voor haar telkens tegen zijn stiefvader in opstand komende zoon Ernst vergiffenis, doch laat hem uiteindelijk vallen (hij sneuvelt 17-8-1030); vergezelt haar gemaal ook op diens tweede tocht naar Italië 1037-38 en bezoekt dan (anders dan hij) nogmaals Rome ter verering der apostelgraven; treedt nadat zij weduwe is geworden nog vrij vaak als inter-veniënte op in de oorkonden van haar zoon Hendrik III, maar heeft met hem toch een moeilijker verhouding.