Na de nederlaag van zijn vader in 923 door zijn moeder naar Engeland in veiligheid gebracht; wordt na de dood van koning Rudolf van Bourgondië door de groten o.l.v. Hugo de Grote, graaf van Parijs, teruggeroepen (vandaar later bijgenaamd ’van Overzee’ ’Transmarinus’, ’d’outremer’) en gekroond tot koning van West-Francië Laon 19.6.936; moet Hugo de Grote echter naar Parijs volgen en verheffen tot ’dux Francorum’ 25.7.936 die daarmee een soort hofmeierspositie verwerft; ontsnapt aan diens hof 937 waarna enkele jaren van interne strijd volgen; tracht aanvankelijk ook Lotharingen te herwinnen, maar sluit dan in nov. 942 met Otto I (Duits koning 936/973; keizer sinds 962) een verdrag te Visé aan de Maas, waarbij hij van Lotharingen en een deel van Bourgondië afziet; wordt in de voortgaande strijd met Hugo de Grote gevangen genomen door Vikingen te Rouen 13.7.945 en uitgeleverd aan Hugo de Grote, uit welke gevangenschap hij onder militaire druk van Otto I wordt bevrijd 1.7.946; vestigt zich dan niet meer in de gebruikelijke Karolingische residentie Laon, maar trekt zich terug in de palts te Compiègne totdat een definitieve vrede met Hugo tot stand komt 950 Lodewijk IV trouwde met Geberga van Saksen, geboren omstreeks 913 in Nordhausen als dochter van Hendrik I ( de Vogelaar) , hertog van Saksen , koning van Duitsland en Mathilde van Westfalen. Geberga is overleden op 05-05-984 in Reims, ± 71 jaar oud. Zij is begraven in Reims (Basilique Saint Remi ?). Notitie bij Geberga: Doet als weduwe van haar eerste gemaal (Giselbert van Lotharingen’) schenkingen aan het klooster Echternach 939; als gemalin van haar tweede echtgenoot gezalfd tot koningin der Franken Reims einde 939; speelt herhaaldelijk een actieve rol tijdens diens regering (zij wordt belast met de verdediging van Laon in 941 en die van Reims in 946; zij vergezelt hem op veldtochten naar Aquitanië in 944 en Bourgondië in 949); roept de gewapende hulp van haar broer Otto I in om de vrijlating van Lodewijk uit diens gevangenschap 945/946 te bewerken; verkrijgt van hem de abdij Notre-Dame de Laon 95 1; kan na zijn dood de verheffing van hun dan pas 13-jarige zoon Lotharius tot Westfrankisch koning (Reims 12.11.954) slechts bereiken met toestemming van Hugo de Grote die hij dan (evenals eerstijds zijn vader) naar Parijs moet volgen en die hij dan ook nog tot hertog van Aquitanië en van Bourgondië moet aanstellen; ondervindt in haar moeilijke positie als formeel regentes o.a. steun van haar schoonzoon Ragenold van Roucy; gaat na de dood van Hugo de Grote (16.6.956), die dan zijnerzijds nog slechts minderjarige zoons nalaat, samen met diens weduwe (haar zuster Hedwig) en in nauw overleg met hun broers Bruno (aartsbisschop van Keulen en hertog van Lotharingen) en Otto I, zowel de Karolingische als de Robertijnse belangen in West-Francië besturen; abdis van Notre-Dame de Soissons 959.